Politiek in een Notedop:

Politiek is alles wat te maken heeft met het besturen van een land.

- Wie mag het land besturen (wie heeft de macht)
- Hoe moet het land worden bestuurd (hoe zorgen we voor wetten)
- Welke invloed hebben de burgers (alles rondom verkiezingen)

Manieren om een land en een volk te regeren

Democratie: het volk regeert

In Nederland gaat het als volgt. Bij verkiezingen kiezen wij 150 mensen in de Tweede Kamer. Tweede Kamerleden zijn volksvertegenwoordigers. Omdat we natuurlijk niet met z'n allen in de Tweede Kamer kunnen zitten zorgen onze volksvertegenwoordigers voor het bestuur. De Tweede Kamerleden controleren onze regering. En wij als burgers hebben indirecte invloed op de regering (ons landsbestuur) omdat wij de Tweede Kamerleden hebben gekozen.

Dictatuur: bevolking heeft geen invloed op het bestuur
Eén (of weinig) machthebbers
Geen (of weinig) rechten
Geen invloed op het bestuur

Kan je zelf invloed uitoefenen? Jazeker. Dat kan in elk geval op deze vier manieren:
- je kan stemmen tijdens verkiezingen
- je kan lid worden van politieke partij
- je kan de nationale ombudsman inschakelen (behandelt klachten over overheid)
- je kan lid worden van een vakbond (bescherming van de werknemer)

Het bestuur van Nederland

In Nederland kennen we drie niveaus van volksvertegenwoordiging (bestuursniveaus).

Gemeente:
Het Dagelijks Bestuur bestaat uit de Burgemeester en de Wethouders.
De Volksvertegenwoordiging bestaat uit de Gemeenteraad. De leden van de Gemeenteraad zijn door de burgers uit de gemeente gekozen.

Provincie:
Het Dagelijks Bestuur bestaat uit de Commissaris van de Koningin en de Gedeputeerde Staten.
De Volksvertegenwoordiging bestaat uit de Provinciale Staten. De burgers uit de provincie kiezen de leden van de Provinciale Staten.

Rijk:
Het Dagelijks Bestuur bestaat uit de regering. De regering wordt gevormd door de ministers en de staatssecretarissen. De Volksvertegenwoordiging bestaat uit de leden van de Tweede Kamer en de leden van de Eerste Kamer. De leden van de Tweede Kamer worden door de burgers van Nederland gekozen. De leden van de Eerste Kamer worden gekozen door de Gedeputeerde Statenleden van alle Nederlandse provincies. Ze noemen deze manier van kiezen: getrapte verkiezingen, omdat de Eerste Kamerleden via een aantal "trappen" (stappen, fases) worden gekozen.

De Eerste Kamer heeft minder macht dan de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer controleert nieuwe wetten of ze niet strijdig zijn met de Grondwet.

Eerste Kamer + Tweede Kamer bij elkaar vormen het:
Parlement. Dit noemen we ook wel: de Staten-Generaal.

Van verkiezing tot regering

Als Nederlands staatsburger van 18 jaar of ouder mag je kiezen. Je mag kiezen voor het gemeentebestuur, het provinciebestuur en het landsbestuur (let op: alleen de Tweede Kamer). Als je kiest voor het landsbestuur dan kies je dus rechtstreeks voor de samenstelling van onze volksvertegenwoordiging en de volksvertegenwoordiging is: de Tweede Kamer.
Verkiezingen worden elke vier jaar gehouden.
Tweede-Kamer-verkiezingen kunnen eerder worden gehouden als het kabinet "valt" door een regeringscrisis. De coalitiepartijen kunnen dan niet meer verder met elkaar, omdat bijvoorbeeld een aantal ministers het niet meer eens kan worden, of de Kamerleden stemmen tegen een wetsvoorstel van de regering.

Als je stemt tijdens de verkiezingen voor de Tweede Kamer dan stem je allereerst op een politieke partij. Maar op de lijst van b.v. de VVD staan wel 50 of meer mensen. Nu mag je ook op nummer 18 van de lijst stemmen. Je stemt dan dus voor de politieke partij VVD en in het bijzonder voor meneer Jansen (of zo) die op nummer 18 staat. Je hebt nu dus je voorkeur voor meneer Jansen uitgesproken en we noemen dat: een voorkeurstem.

Stel je voor: je staat op nummer 53 van de kieslijst en jouw partij krijgt 49 zetels in de Tweede Kamer. Toch maak jij nog steeds kans op een kamerzetel. Als er genoeg mensen op jou hebben gestemd (voorkeurstem) dan mag jij in de Tweede Kamer gaan zitten en heeft nummer 49 waarschijnlijk pech.

Er gebeurt ook nog iets bijzonders met je stem voor de Provinciale Staten. Jij kiest (met een heleboel andere mensen) een lid in de Provinciale Staten. Alle gekozen leden van de Provinciale Staten kiezen:
- Gedeputeerde Staten
- De leden van de Eerste Kamer (dit zijn de zogenaamde getrapte verkiezingen)

Je hebt twee soorten kiesrecht:

Actief: als je 18 jaar of ouder bent: je mag zelf gaan stemmen.
Passief: als je 18 jaar of ouder bent: je kan gekozen worden als je lid bent van een politieke partij en je moet op de kandidatenlijst staan (en natuurlijk wat nuttigs doen voor je partij ...)

Na de verkiezingen worden de stemmen geteld en de kamerzetels verdeeld.

Vorming nieuwe regering:

Er wordt gekeken naar de verkiezingsuitslag. De grootste partijen mogen een regering (kabinet, ministerraad) gaan vormen:

De koningin benoemt een informateur. De informateur onderzoekt welke partijen met elkaar willen samenwerken (een coalitie vormen) in een nieuwe regering.

De koningin benoemt een formateur. Soms zijn er twee of drie formateurs. Er wordt een regeringsprogramma (regeerakkoord) voor de nieuwe coalitie opgesteld. De formateur (of: één van de formateurs) is bijna altijd de nieuwe minister-president.

Uit de coalitiepartijen worden de ministers benoemd. Sommige ministeries mogen niet door dezelfde partij worden ingevuld: Financiën, Economische Zaken en Sociale Zaken (de zg. Economische driehoek)

De koningin benoemt het nieuwe kabinet. Het woord kabinet is een ander woord voor onze regering. Onze regering bestaat uit ministers (met een minister-president aan het hoofd) en staatssecretarissen.

De nieuwe regering is er nu en in de Tweede Kamer kom je nu de volgende partijen tegen:

Regeringspartijen: leveren ministers en staatssecretarissen en steunen (bijna altijd) het kabinet.

Oppositiepartijen: zijn vaak (niet altijd) tegen de kabinetsvoorstellen en proberen andere mogelijkheden te verzinnen.

Politieke stromingen

Partijen denken allemaal verschillend.
Ze schrijven hun denkbeelden in hun verkiezingsprogramma (milieu, defensie, onderwijs, asielbeleid enz.)

Partijen worden meestal ingedeeld naar:

Linkse partijen:
sociaal, eerlijk delen, letten op zwakkeren in de samenleving
PvdA, Groen Links, SP

Middenpartijen:
algemene koers, zowel ideeën van links als rechts
CDA, D66

Rechtse partijen:
beloning naar prestatie, zelfverantwoordelijkheid, niet teveel inmenging van de overheid, vrijheid van ondernemerschap (de overheid moet zich niet teveel bemoeien met het bedrijfsleven).
Vaak christelijk of juist helemaal niet christelijk.
VVD, SGP, GPV, RPF

Bij elke verkiezingen zijn er wel kleine partijen die niet in de Tweede Kamer komen.